Opstand

De varkens gaan tekeer

De stallen zijn verlaten

Kippen lopen door de straten

Ze pikken het niet meer

Een bomenrij geveld

Die zijn ook net vertrokken

met knoestig kromme stokken

op weg naar ’t malieveld

Ooit waren wij verwanten

We leefden zij aan zij

Nu wordt het pleit beslecht

De beesten en de planten

Bevrijd uit slavernij

Zij eisen nu hun recht

Rien van der Zeijden

Dialoog werkt

door Riemie van Dijk

Het is alweer heel wat jaren geleden dat ik een dialoogtafel bijwoonde in locatie Poort 20, een tijd lang het onderkomen van het Filosofisch Café Sneek. Deze dialoogtafel werd georganiseerd in het kader van de week van de dialoog en geleid door Sjaak Kloppenburg, de initiatiefnemer van het Filosofisch Café Sneek. 

Zoveel jaar na datum kan ik nog met enorm veel plezier terugdenken aan deze bijeenkomst, waarop ‘diversiteit’ het thema was. 

“Wie ben jij en wat betekent diversiteit, anders zijn voor jou”, was de openingsvraag die Sjaak aan ons allen stelde. “Vertel eens over een concrete situatie waarin jij te maken had met verschillen tussen mensen”, nodigde hij ons uit. “Wat daarin ervoer je als positief/verrijkend, wat als negatief/belemmerend? Waar droom je van, wat is je meest ideale situatie als het gaat om diversiteit? Welke stappen zou je volgens jou kunnen zetten om dichterbij die situatie te komen?”

Er kwam een brede variatie aan persoonlijke verhalen ter tafel. Zo vertelde ik zelf over de ontmoetingen die ik had met Turkse families in Sneek. De welzijnsorganisatie waarvoor ik toen werkte, was nieuwsgierig naar hun wensen en behoeften; via deze ontmoetingen hoopten we die boven tafel te krijgen. Gaandeweg het gesprek verdween dit doel voor mij op de achtergrond. Ik was diep, diep onder de indruk van de gastvrijheid en openheid die mij als volkomen onbekende ten deel viel. Daar konden wij als Nederlanders nog een hoop van leren, was mijn overtuiging. Interculturele ontmoetingen zouden kunnen helpen vooroordelen te verminderen en respect over en weer te creëren. 

Diep geraakt was ik door het verhaal van een andere deelnemer. Hij verbond ‘anders zijn’ aan de andere werking van zijn hersenen. Als gevolg van een ongeluk had hij een Niet Aangeboren Hersenletsel opgelopen. Sindsdien was hij overgevoelig voor prikkels, iets dat ernstig impact had op zijn sociale contacten. Hij gebruikte gedichten, tekeningen en schilderijen om toch uiting te geven aan wat hem bezighield. Inmiddels had hij al op een aantal plekken gedichten voorgelezen, iets dat hij graag een vervolg wilde geven. 

Ook andere deelnemers genoten van de mogelijkheid om ‘op verhaal konden komen’. Dat allemaal dankzij Sjaak, die duidelijk was over de spelregels van een dialoog: 

1.         Wees écht nieuwsgierig naar de ervaringen, gedachten en gevoelens van

anderen;

2          Probeer je open te stellen; 

3.         Laat een ander zijn/haar verhaal vertellen;

4.         Geef niet je mening over een ervaring van een ander;

5.         Vraag naar concrete voorbeelden en om toelichting als je iets niet begrijpt.

Dankzij die spelregels ontstond veiligheid, begrip en verbinding. Aan het eind van de avond ging iedereen met een warm gevoel terug naar huis.

Na een veelbelovende start doofde het vlammetje van de dialoog in Sneek helaas weer uit. Elders in het land organiseren (grote) steden nog steeds jaarlijkse dialoogtafels. 

Dialoog werkt! Omdat we overtuigd zijn van de kracht van de dialoog, blazen we die in 2024 nieuw leven in.

Schuif aan, deel je verhaal, ervaar de waarde en impact van de dialoog.  We zien je graag tijdens het Filosofisch Café Sneek op dinsdag 13 februari a.s.  

Over de filosofie van het ressentiment

door Chris Koopmans

Israël is niet in oorlog met de Palestijnen. Israël is in oorlog met Hamas. En met die Palestijnen die hand- en spandiensten verlenen aan Hamas, met Palestijnen die openlijk of verborgen sympathiseren met Hamas, en met Palestijnen die, gedwongen of niet, Hamas onderdak en een menselijk schild geven. Een horroroorlog.

Op het individuele niveau van elke wereldburger, van mannen, vrouwen, kinderen, baby’s, bejaarden, zieken en gehandicapten, is elke oorlog het absolute horrordrama. Men kan zich niets  afschuwelijkers voorstellen. Tegelijkertijd, er is nog nooit een oorlog gevoerd die zich louter en alleen op het slagveld afspeelde, d.w.z. een oorlog waarin geen burgerslachtoffers vielen. Dat is de brute realiteit van elke oorlog, van de hele menselijke oorlogsgeschiedenis en er is geen enkele reden om te hopen dat het ooit anders zal zijn. 

Want men kan geen oorlog voeren onder de regel dat er geen burgerslachtoffers mogen vallen. In zo’n oorlog zou men de vijand altijd een direct voordeel geven, die oorlog zal men bij voorbaat verliezen. Men kan ook geen oorlog voeren die aan beide zijden ‘proportioneel’ evenveel soldaten- als burgerlevens zou mogen kosten (volgens wiens telling trouwens?). Want ook dat zou een vijand die meer burgerslachtoffers oploopt onmiddellijk het voordeel bezorgen en de andere partij dwingen om met beide handen op de rug te vechten of zich terug te trekken. Te denken dat de sympathie en het morele gelijk aan de kant  van de partij met de meeste burgerslachtoffers zou moeten staan is onrealistisch wensdenken.

Maar er is wel een groot verschil tussen legers die, volgens hun eigen nationale en internationale wetten, de burgers van de vijand zoveel mogelijk proberen te ontzien en legers die dat niet doen. En er is een verschil tussen legers die hun eigen bevolking zoveel mogelijk proberen te ontzien en legers die hun eigen burgers gebruiken om zich achter te verbergen. En tenslotte, er zijn legers die erop uit zijn om een vijandelijk regiem omver te werpen en legers die uit zijn op de vernietiging van een volk of een etnische of religieuze groep. Vooral als zij dat ook nog eens openlijk verklaren (zoals destijds de Nazi’s, Maoïsten, Stalinisten, Hutu’s/Tutsi’s, Al Qaida, ISIS, etc.) en daarbij als oorlogsstrategie sadistisch gebruik maken van burgergijzeling, onthoofding, levende verbranding, marteling, verkrachting, mutilatie, etc.

Inmiddels is dit wel duidelijk: Hamas neemt de eigen Palestijnse bevolking niet in bescherming, maar gebruikt ze als menselijk schild in scholen, ziekenhuizen en vluchtelingenkampen. Hamas onthoudt de eigen Gazabevolking basale overlevingsmiddelen (wel voorraden brandstof, water en voedsel in hun tunnels maar geen schuilkelders voor burgers) en ontziet geen enkele Israëlische burger. Hamas is openlijk uit op de vernietiging van het Joodse volk en de Israëlische Staat (from the River to the Sea), en zet zijn acties kracht bij met de meest lugubere, sadistische wandaden. Wandaden als een militaire en religieuze opdracht zelfs. Zoiets kan men beslist niet zeggen van de Israeliërs (alhoewel het ook geen lieverdjes zijn). 

Kortom: Hamas staat voor antisemitisme, antizionisme, antigodsdienstvrijheid, anti-oorlogsrecht, antivrouwenrechten, antigenderrecht, anti-vrijemeningsuiting, antidemocratie, antimensenrechten. Kortom: Hamas is voluit anti-Westers (zoals veel andere landen met een Islamitisch bestuur overigens).

Men kan terecht wijzen op de schaamtevolle tekortkomingen van de Westerse cultuur, maar tegelijkertijd niet ontkennen dat de Westerse cultuur, nota bene als enige cultuur, de laatste eeuwen de meeste ontwikkeling en vooruitgang leverde op het gebied van geneeskunde, wetenschap, onderwijs, techniek, kennis van andere beschavingen, wereldwijde handelscontacten, democratische bestuursvormen, burger- en mensenrechten. 

En niemand zal ontkennen dat migranten, van welk continent en om welke redenen dan ook, het liefst in het vrije Westen zouden willen wonen. De migratiestroom gaat maar in één richting: naar het Noorden. Het Westen probeert hen niet in de steek te laten, en wringt zich in alle bochten om daarbij niet racistisch, misogyn, homofoob en krenterig te werk te gaan. Aan de legale binnenkomers geeft ze al tientallen jaren een inclusiviteits- en diversiteitsplatform. En aan de recente legalen en illegalen een opvang, hoe krakkemikkig die op dit ogenblik ook is. 

Inmiddels laat deze Israël/Hamas-oorlog haarfijn zien wat er komt bovendrijven als men migranten ontvangt met niet westerse waarden, normen en deugden: het Westen wordt van buitenaf maar vooral van binnenuit tot op straat bedreigd, met (woke)aanvallen op zijn geschiedenis, zijn democratische principes, zijn wetten en instituten. Dezelfde geschiedenis, etc. die diezelfde migranten uit hun ellendig bestaan probeert te halen. En er is maar een kleine activistische minderheid voor nodig om de moeizaam verworven Westerse cultuur en de Westerse meerderheidsbevolking in korte tijd onderuit te halen. Tenminste, als het Westen geen grens trekt bij zijn tolerantie voor niet Westerse andersdenkenden. Maar hoe trek je zo’n grens? Douglas Murray* (Engels journalist) schreef daarover in zijn bestseller ‘The War on the West/De aanval op het Westen’). Zijn antwoord is complex maar het behelst in ieder geval niet de optie: ‘als u mijn verleden, mijn cultuur, mijn voorouders, wat mijn samenleving heeft voortgebracht niet respecteert, waarom zou ik dan de uwe respecteren?’ 

Waar komt die auto-imuunziekte, die cultuurmasochistische westerse houding vandaan? Ook daar wijst Murray op, en vele andere cultuurcritici met hem. Hij stuit daarbij op een oud filosofisch probleem dat nog het beste werd beschreven door Nietzsche, wellicht de grootste cultuurcriticus. Het is – de filosofie van het ressentiment-, van de wrok en de wraak die de verklaring biedt waarom mensen (Christenen in zijn geval) tot onnoemelijke wreedheden in staat zijn. En in de actuele postmoderne filosofie zijn het de zgn. deconstructivisten die elke waarde (vrijheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, waarheid, etc.) van zijn betekenis ontdoen en platreduceert tot slechts ‘een menselijk construct’. Vervolgens worden met deze ‘deconstructie’ alle menselijke verhoudingen teruggebracht tot slechts één dimensie: alles draait om macht. En wie heeft dan volgens hen de kwalijke macht in het Westen in handen? Het antwoord is steeds hetzelfde: de witte, zelfgeprivilegieerde, patriarchale, koloniale, racistische en seksistische man. En wel met alles wat hij heeft voortgebracht: zijn wetenschap, zijn kunst, zijn onderwijs, economie, sport, rechtspraak, politieke stelsel, etc. plus al zijn machtsinstituten die dat alles ondersteunen. Die samenleving moet dus worden afgebroken en daar is heel wat ressentiment voor nodig. Dat is de kern van de cultuuroorlog die vooral binnen de VS gaande is en inmiddels al overgewaaid is naar Europa. En de media doen er volop aan mee want polarisatie, emotie, en risicoloze deugjournalistiek is hun verdienmodel!

U begrijpt dat ik achter Israël sta (maar beslist niet achter Netanyahu en de ultra-orthodoxen) want het zou naïef zijn om niet verder te kijken dan de afschuwelijke oorlogshandelingen zelf. Er is veel meer aan de hand. Israël is de enige Westers ingerichte democratie zuidelijk van Europa en verdient het alleen al daarom verdedigd te worden. Een aanval op Israël (evenals de aanval op de Oekraïne) is een aanval op de Westerse verworvenheden en manier van leven. Israël zelf, met al zijn tekortkomingen en zwakheden, kan zich met enige Westerse steun nog wel verdedigen tegen Hamas, Hezbollah, Iran, Libanon, Syrië, etc. Maar tegen het ressentiment van kleine extreme minderheden binnen het Westen is het moeilijk vechten. Minderheden die de Westerlingen een vals schuldgevoel en zelfhaat aanpraten. De Westerse wereld worstelt om zich in zijn eigen interne cultuuroorlog rechtop te houden, tegen de wrok-, wraak- en haatgevoelens van de cultuurjaloersen, de elite- en identiteitswokies, en tegen de liberale, milde Moslims die als free riders op het antisemitistische sentiment meeliften en zich niet openlijk en loyaal verzetten tegen Moslimextremisme. Tegen het ressentiment van al diegenen, blank en gekleurd, die hun eigen persoonlijke ongenoegen, hun onkunde en onwetendheid, hun onmacht, mislukking en wanprestatie collectief projecteren op het Westen. Opvallend: zij gaan niet of nauwelijks de straat op om heftig en voortdurend te protesteren tegen het Zuiden (bloederige Afrikaanse dictators) of het Oosten (Russische, Chinese en Arabische autocraten), tegen Assad in Syrië en Saudie-Arabië in  Jemen (honderdduizenden islamitische burgeroorlogsdoden) en tegen Pakistan (twee miljoen gedeporteerden naar Afghanistan), want in hun vlees kunnen ze geen haak slaan. Nee, dichtbij, waar hun valse slachtofferwoede wel gebotvierd kan worden, op Universiteiten, overheden, instituten, etc. Want ‘het Westen was en is verdorven en moet afgebroken worden alvorens we aan een betere wereld kunnen bouwen’. En ondertussen maken zij wel volop gebruik van alle vrijheden, rechten en verworvenheden van het Westen. 

Nee, er is veel meer aan de hand achter deze oorlog, ze maakt deel uit van een heel andere (cultuur)oorlog, die, als ze uit de hand loopt, op de langere duur wel eens veel meer slachtoffers kan opleveren. 

En wat de actuele realiteit** van deze oorlog betreft, bedenk wel: wilt u wel vreedzaam meelopen in een pro-Palestijnse demonstratie waarin om u heen Hamasleuzen geschreeuwd worden zoals: ‘From the River to the Sea, One Solution is Revolution, Gaza is genocide, Joden aan het gas’?Waarom wel protesteren tegen Israël maar niet tegen de doodscultus van Hamas***, en tegen al die landen die Hamas politiek, financieel of militair steunen: Quatar, Iran, Syrië, Libanon, Maleisië, Turkije, Jemen, Pakistan, e.a.?

Murray’s boek gaat over deze dieperliggende kwesties. Het is zeer de moeite waard, althans voor hen die aanvoelen dat er meer aan de hand is, dat er een ongekende ‘Aanval op het Westen’ gaande is. 

Chris Koopmans, 11 nov’ 2023.

* Douglas Murray, ‘The War on the West’, HarperCollins Publishers, 2022. 

Ook in het Nederlands te verkrijgen: ‘De aanval op het Westen’, 2023.

Veel interviews met Murray staan op uTube.

** 19 nov, 2023. Bij de pro-Palestijnse protestmars in Rotterdam werd opgeroepen om haven, vliegtuigen en wegen te blokkeren, om de protesten onverminderd door te laten gaan. Mc Donalds sloot tijdelijk zijn deuren, de Markthal ging eerder dicht, de organisatoren betrokken leden van Samoudin (Hamas gelinkte beweging) bij de protestorganisatie, en Aboutaleb zag geen reden om in te grijpen. Hoe een relatief kleine activistische groep de samenleving probeert te ontwrichten. Vooral Frankrijk, Duitsland en het VK hebben nog een groter probleem.

*** 20 nov, 2023. Mosab Hassan Yousef, de zoon van de medeoprichter van de Hamas, sprak in september 2017 voor de UN over het lot van de kinderen in de Gaza, en over zijn eigen ‘Hamas opvoeding’, met martelingen, mishandelingen, gevangenneming, hersenspoeling. Tenslotte, van de weeromstuit, werkte hij tien jaar voor de Israëlische counter-terrorisme afdeling van Shin Bet. (Zie uTube) N.a.v. de recente Israel/Hamas oorlog werd hij verschillende malen geïnterviewd en herhaalde hij opnieuw zijn waarschuwende boodschap aan het Westen.

Zijn boodschap komt er op neer dat het bespelen van de publieke opinie in het Westen door niet westerse statelijke en niet statelijke actoren, wellicht het effectiefste wapen is dat nu wordt uitgespeeld. Vooral effectief voor actoren die een asymmetrische of hybride oorlog voeren zoals nu in het Midden Oosten en Afrika. 

En je zou hier aan toe kunnen voegen: hetzelfde geldt voor het bespelen van de publieke opinie binnen het Westen door de wokebeweging die de canceling van de westerse geest voor ogen heeft in hun ‘The War on the West’.

Het gebaar van Soetendorp

Maatschappelijke betrokkenheid kan ons splijten. De ene dag wil ik opkomen voor mijn niet onderhandelbare principes. De andere dag wil ik intens de dialoog blijven voeren. Wat is belangrijker? Opkomen voor klimaat, recht en vrede of de inspanning om elkaar niet kwijt te raken in dit proces? Wie de straat op gaat voor een helder standpunt over bv geweld en onrecht in Gaza wil even geen subtiliteit, even niet de nuance van de dialoog. Maar wie een echt gesprek aangaat over iets wat je raakt, voelt dat waarachtig luisteren een soort ‘verliezen’ is. Je hebt ‘alleen maar’ een standpunt, het punt waar jij staat dus. Het perspectief van de ander geeft meer zicht.  

Er ging een golf van emotie door me heen toen ik zag hoe rabbijn Abraham Soetendorp bij het programma Buitenhof over de tafel heen de hand reikte aan imam Shamier Madhar. Een symbool natuurlijk, ze kennen elkaar al goed, maar hoe krachtig kunnen symbolen werken! Demonstratief werd er menselijkheid en warmte getoond in een tijd die ons uit elkaar drijft. 

Een goed gesprek voor de camera’s is bijna onmogelijk. Bewustzijn van de camera brengt onechtheid in het gesprek. Allerlei strategieën gaan het gesprek overheersen. Het resultaat zien we dagelijks: gesprekspartners met een ingehouden en gepolijste agressie. De meest gevonden oplossing is dat er beleefd maar onverschillig standpunten worden uitgewisseld. Tenenkrommend. Een echte dialoog zegt: ik erken jou en jouw gevoelens in jouw standpunt en ik ben bereid het principe van welwillendheid hierop toe te passen. Dat wil zeggen, ik breng empathie op voor jouw keuzes. Ik verdraag de pijn van het verschil tussen onze standpunten. Als je dit niet kunt, begin er niet aan en vermijd het woord dialoog dan ook.  

Geweld begint ergens aan tafels waar de ander niet meer erkend wordt, de pijn niet gezien wordt. Het ‘dialoogkrediet’ raakt snel op in onze samenleving. Ik word er moedeloos van. Ondanks de jarenlange aandacht voor diversiteit, tolerantie, dialogisch werken lijkt één crisis wel weer alles van tafel te vegen. Geweldsdenken slokt je op. Als de grens eenmaal gepasseerd is, wordt de cirkel van wraak en vergelding alleen maar in stand gehouden. Communicatieve analfabeten die op machtsposities komen… ik vind het huiveringwekkend.

De auteur Charles Eisenstein zegt in een artikel over deze hectische tijd (‘the field of peace’):

The traditional solution of victory over evil by force is not possible. We face the necessity of another kind of solution, a new and unfamiliair story line.’ 

Die ‘unfamiliair story line’ lijkt verder weg dan ooit. Het blinde geloof in geweld en de oplevende haat is de machteloze gewoonte om maar op één manier ons verdriet te wreken, op één manier onze pijn te verlichten, terwijl de ‘victory over evil’ nooit behaald wordt.  Uiteindelijk begint die dialoog in onszelf.

Bij het gebaar van Soetendorp moest ik denken aan de inburgering voor ‘Geestelijke Bedienaren’ die we verzorgden bij Kontakt der Kontinenten in de jaren negentig. Ik herinner mij de mooie wandelgangen daar. Op een dag staan een imam, een orthodoxe rabbijn en een kleine breed glimlachende Boeddhistische monnik met elkaar te praten. Trots dragen ze hun ceremoniële kledij die avond. De imam en de rabbijn praten over hun ‘gemeenschappelijke Abraham’ maar hun nieuwe taal is nog zo gebrekkig en frustrerend. Ze komen er niet helemaal uit en plotseling grijpt de imam de rabbijn beet en drukt hem tegen zijn borst. De monnik klapt enthousiast in zijn handen. Gearmd met zijn drieën lopen ze naar de theetafel. 

Rien van der Zeijden

Filosofie in het leven van alledag

Een nieuwkomer stelt zich voor…

Heb JIJ je verbonden aan het Filosofisch Café Sneek? Filosofie is toch iets elitairs? Is wat gebeurt in zo’n Filosofisch Café niet een beetje luchtfietserij? Praten over hele abstracte, ver-van-mijn-bed onderwerpen. En dat op basis van denkbeelden van filosofen uit een ver verleden? 

Ja zeker, ik ken mijn klassieken. Ik had het voorrecht les te krijgen van bevlogen filosofieleraren. Zij vertelden me dat al onze wijsheid voortbouwt op die van Plato en Aristoteles. Zij hebben waarschijnlijk het zaadje geplant waardoor ik in mijn dagelijks leven altijd op zoek ben naar wijsheid, naar nieuwe inzichten. Wat is voor mij een goed, betekenisvol en zinvol leven?  Hoe vul ik dat in voor werk, voor gezondheid, voor sociale relaties, mijn persoonlijke ontwikkeling? 

Ik kan genieten van abstracte bespiegelingen, maar ook van praktische filosofie waarbij je grote concepten koppelt aan het leven van alledag. Daarom kan ik me nu al verheugen op het programma van na de zomervakantie. 

Begrip voor mensen die sociaal minder behendig zijn

Zo vraagt Ronald Hunneman, onze inleider in de maand oktober, aandacht voor ‘mensen die sociaal minder behendig zijn’. Iets dat gevolgen heeft voor zowel de persoon in kwestie, als de maatschappij.  Niet iedereen is in staat zich goed te verplaatsen in een ander, is Hunneman’s filosofie. Je zou kunnen spreken van sociale slechtziendheid. Sommige mensen zijn sociaal blind, andere sociaal slechtziend en weer anderen hebben een bril of een leesbril nodig. Hunneman wil ons gevoelig maken voor zaken waar mensen met een beperkt sociaal gezichtsveld mee worstelen. Zò ervaren zij de wereld; dit is de reden waarom gebruikelijke manieren van communiceren niet werken. 

Ik kijk nu al uit naar de wijsheid en maatwerktips die Hunneman met ons zal delen. 

Digitale onthouding

Hans Schnitzler, de spreker in de maand november heeft een eigen filosofie van de digitale onthouding ontwikkeld. Hij liet meerdere jaargangen studenten een digitale detox ondergaan en ging daarna met hen in gesprek. Wat betekent de digitale wereld voor jou? Wat komt er in de plaats als jij je telefoon aan de kant legt. Wat betekent de digitale detox voor jouw persoonlijke ontwikkeling? Het leidde tot een boek met een herkenbaar en onthutsend beeld van de moderne smartphone mens.

Hans Schnitzler roept op tot een bezinning: hoe willen wij ons verhouden tot de eisen die de digitale werkelijkheid aan ons stelt?

Ik beweer altijd:  “ik heb mijn telefoon en niet andersom”. Is dat nog steeds zo? Ik ben benieuwd tot welke nieuwe inzichten ik kom. 

Gemeenschapszin

We zijn graag geneigd onszelf als autonome individuen te zien. Zaken als economische crisis, de corona epidemie en de klimaatcrisis slaan een deuk in dit beeld. Overal klinkt de roep naar meer gemeenschapszin.  Maar wat verbindt ons eigenlijk? Thijs Lijster, onze inleider in de maand december heeft daar zijn eigen gedachten over. Hij neemt afstand van het kapitalisme, omdat dit cruciale aspecten van ons leven, zoals wonen, zorgen en leren als koopwaar behandelt. Wat gebeurt er als je deze zaken als ‘meenten’ ziet. Als gedeelde bronnen, waar iedereen gebruik van kan maken?

Ik vraag me af of zijn filosofie over gemeenschapszin alternatieven biedt voor vraagstukken als de woningnood, afkalvende zorg en verantwoordingsdruk in het onderwijs. 

Deze drie avonden illustreren wat mij betreft prachtig wat we met het Filosofisch Café beogen: nieuwe inzichten voor je persoonlijk leven, meer begrip voor elkaar en meer samenhang in de samenleving. 

Riemie van Dijk

De tijdspaarders

Elke keer weer ontdek ik hoe een vreemde godheid mijn beleving van tijd heeft gekaapt. Hij draagt de onschuldig ogende naam Chronos en heeft ons leven minutieus in delen gehakt en deze van prijslabeltjes voorzien. In het fantastisch jeugdboek ‘Momo en de Tijdspaarders’ uit 1973 voert de auteur Michael vd Ende de tijdspaarders ten tonele. Onopvallende mannen in grijze pakken die de mensen aanspreken om hun tijd te sparen. Ze beloven rente op de gespaarde tijd. Waar zij samenkomen verspreiden ze een mistige kilte. Een intrigerend en spannend verhaal over de consumptiemaatschappij en onze gehaaste levenswijze. Nu, bijna vijftig jaar later is ‘tijd’ alleen maar meer geëconomiseerd. Het is verhandelbaar en geprijsd in verlofregelingen en pensioenen. Ook ik, die binnenkort met pensioen gaat, heb tijd gespaard. Ook ik denk dit straks te kunnen verzilveren in de hangmat. Wat als het ‘tekort’ er nog steeds blijkt te zijn? Er klopt iets niet aan deze handel. Ondertussen verlangen we steeds meer om echt te ontsnappen uit de dwangtijd van doelen, nut en noodzaak. 

Ook ik. Die dwangtijd gaat regelmatig in mijn hoofd zitten. Het maakt me wat ‘machinaal’. Opeens hoor ik mezelf dan praten in clichés. Het cliché kan heel dicht zitten op wat je echt wilt zeggen. Maar het cliché zet het beeld gevangen. Het kan niet meer bewegen. Wat je denken noemt, is het herhalen van gedachten. Het is tijd voor een echte ‘break’. Een gat slaan in de functionele tijd. Op zoek naar die andere God: Kairos is volgens Joke Hermsen ‘de tijd die voor inzicht, verandering of ommekeer kan zorgen, door een interval of intermezzo binnen het monotone tijdregime van zijn opa Chronos aan te brengen.’ (lees Joke Hermsen: Melancholie van de onrust)  

Op zoek dus naar vergeten en verscholen momenten, mijmeringen onder de appelboom, haperingen in de tijd. Die vind ik o.a. in het Benedictijner klooster in Egmond. Een plek om adem te halen zonder doelen en verwachtingen. Ik ervaar daar contact met mijn ‘levens-werk’. Gek genoeg is er geen oord waar de kloktijd meer centraal staat dan in het klooster. Ritme is daar enorm belangrijk. Raar maar waar, tussen die tot op de minuut aangekondigde getijden kun je je onttrekken aan de dwang van Chronos. Het is het verschil tussen tijd die je opjaagt en tijd die als een behaaglijk jas om je heen valt. 

Hernieuwing van je creativiteit heeft te maken met wat de filosofe Hanna Arend het ‘nunc stans’ noemt. Het is  “de tijdspanne waar toekomst en verleden voor de duur van een ‘eeuwig ogenblik’ uit elkaar worden gehouden zodat er, voor even, een ‘blijvend nu’ ontstaat”. Joke Hermsen heeft het over ‘de kairotische tussentijd’ die nodig is om iets nieuws voort te brengen. Het onderstaande gedicht van mijn hand probeert dat subtiele moment van creatieve stilte te vangen.

Stilte

Die ruimte tussen twee gedachten

als de volgende zin

op zich laat wachten

Dat moment tussen twee maten

als je ademhaalt

en los kunt laten

Die aarzeling zich uit te spreken

als je twijfelt

of je in moet breken

Die stilte 

tussen alle dingen

tussen stimulus en respons

zo onzichtbaar onder ons

Die stilte

kan iets nieuws beginnen

Rien van der Zeijden

31 Redenen waarom men wetenschap (te) lastig vindt en wantrouwt

Column door Chris Koopmans (klinisch psycholoog; bezoeker filosofisch café)

  1. De meeste mensen weten nauwelijks wat wetenschap inhoudt en hoe ze werkt. Onbekend maakt onbemind, vooral als het je beter uitkomt.
  2. De meeste mensen weten niet het verschil tussen empirische (harde bèta) wetenschap en niet empirische (zachte alpha en gamma) wetenschap en hun respectievelijke onderzoeksmethoden.
  3. De meeste mensen maken geen onderscheid tussen wetenschappelijk onderzoek (kenniswerk in ontwikkeling), consensus-wetenschap (kennis waar geen wetenschapper meer aan twijfelt) en de harde wetenschappelijke methode (het experimenteel testen van hypothesen en die proberen te verwerpen).
  4. Moderne wiskunde en statistiek zijn voor de meeste mensen nauwelijks te begrijpen (liever verhalen dan cijfers, liever plaatjes dan formules en curves). Dat maakt wetenschap onpopulair.
  5. De meeste mensen hebben grote moeite het verschil te zien tussen pseudo-onderzoek (feiten- en methodenvrij zwammen), correlatief-onderzoek (zoeken naar mogelijke samenhang) en causaliteitsonderzoek (zoeken naar oorzakelijke samenhang).
  6. De meeste mensen maken geen onderscheid tussen fundamentele wetenschap (meestal komend uit universiteiten) en toegepaste wetenschap (technologie, die meestal komt uit het bedrijfsleven), waardoor de kwalijke kanten van technologie afstralen op de wetenschap (‘Die natuurkundigen en chemici schepen ons mooi op met nucleair en chemisch afval, biowapens, biogif en de bom’).
  7. Men maakt slecht onderscheid tussen wetenschappelijke kennis en de politieke vertaling ervan.
    Een slechte politieke vertaling straalt gemakkelijk af op de geadviseerde wetenschappers.
  8. Wetenschappelijk gezag (gezag überhaupt) is een moeilijke zaak in een individualistische, egomanische maatschappij (‘Ja, die hoge heren en knappe koppen, ik weet het niet hoor….’).
  9. Onwelgevallige wetenschappelijke berichten en waarschuwingen negeert men gemakkelijk (b.v. over alcoholconsumptie, obesitas, vacantievliegen, etc.) of schuift men voor zich uit (b.v. over klimaatopwarming).
  10. De wetenschappelijke methode liegt niet, maar een wetenschapper kan soms wel liegen (vanwege subsidie, status, belangenverstrengeling). Men vergeet echter dat wetenschappers aan een serie toetsingsverplichtingen moeten voldoen alvorens zij mogen publiceren. Glippen zij toch door de mazen van het net dan straalt dat negatief af op de wetenschap in het algemeen (‘Die reviewers en commissies vertrouw ik ook niet meer’).
  11. Liever esoterie en astrologie (‘Er is meer tussen hemel en aarde…’) dan meteorologie en astronomie (antwoord:‘Ja klopt, een boel lucht en leegte’). De zogenaamde ‘alternatieve manier van denken’ op gelijke voet stellen met de wetenschappelijke methode is narcistische waanzin.
  12. Emotionele logica (op louter gevoel en intuïtie vertrouwen) en verstandelijke logica (zorgvuldig, methodisch nadenken) lopen bij de meeste mensen vaak doorelkaar: emotionele logica ‘voelt beter…..kan je niet uitleggen’.
  13. Regressie naar het simpele (liever iets simpels of dogmatisch begrijpen dan tegen het onbegrijpelijk complexe oplopen) voorkomt dat men zichzelf dom vindt.
  14. Achterdochtige slachtofferisten zijn een gemakkelijke prooi voor wervende complotdenkers die per definitie anti-wetenschap zijn.
  15. Mis- en desinformatie zijn soms moeilijk te onderscheiden van wetenschappelijke kennis.
  16. Argumentatieleer (zonder drogredeneringen leren debatteren): ‘Nooit van gehoord’.
  17. Denkfouten als ingroup-thinking (wij-denken), cognitieve dissonantie (wegmoffellen van tegenstrijdigheden), observer bias (verwachtingsbevestiging) en confirmation bias (vooroordeelbevestiging) overvleugelen vaak het wetenschappelijk denken, want… je wil er in je groep niet uit liggen.
  18. Placebo (positieve nep) en Necebo (negatieve nep) zouden het bewijs zijn van het enorme zelfherstellend of zelfziekmakend vermogen van de mens (‘Ze werken ook, dus wat nou wetenschap?’). Homeopathische goeroes en de gigantische gezondheidsindustrie met hun marketeers houden daarom niet van wetenschap of maken er parasitair misbruik van.
  19. Magisch denken en bijgeloof liggen altijd op de loer als je erg ziek of angstig bent (‘Want je kan nooit weten of dit middel misschien helpt, toch?’).
  20. Leven met onzekerheid wordt slecht verdragen. Harde en zachte wetenschappers verkeren noodzakelijkerwijs altijd in onzekerheid; twijfel is de motor van voortschrijdend wetenschappelijk inzicht (‘Wat heb je eraan, ze spreken elkaar steeds tegen’).
  21. De terechte afbraak van -de mythe van de beheersbaarheid en maakbaarheid- zet onverminderd door (‘Ja, die knappe koppen zullen echt niet overal een oplossing voor vinden!’). Klopt, maar dat is geen reden om je van wetenschap af te keren.
  22. Slechte ervaringen met ‘wetenschap’ (‘De dokter zei A maar het was mooi B’).
  23. De God geld (economisch eigenbelang) is vele malen machtiger dan de halfgodjes feit, logica en bewijs. De uitspraak ‘kennis is macht’ geldt maar in zeer beperkte mate voor wetenschap, die vrijwel volledig afhankelijk is van de financiering door de belastingbetaler, investeerders, sponsoren en filantropen. Van wetenschap wordt je zelden rijk.
  24. De overschatting van ‘de goeie ouwe praktijk’ boven een nieuwe theorie (‘Allemaal theoretisch gelul’). De wetenschap draait het juist om: niets zo praktisch als een goede theorie! Want zonder de quantummechanica geen internet, MRI-scan, smartphone, etc.
  25. De fobie voor nadenken (denken is niet inspannend, diep nadenken kost veel moeite, veel tijd en frustratie). Wetenschap bedrijven is monnikenwerk dat veel teleurstellingen en mislukkingen met zich meebrengt*.
  26. Analfabetisme, dyslexie, dyscalculie, cognitieve stoornissen en beperkingen (‘Ik snap er allemaal helemaal niks van’) plus ‘de grote ontlezing’ beïnvloeden het begrip voor wetenschap negatief.
  27. De persoonlijkheidskenmerken van de Big-Five doen er toe. Met name hoge scores op neuroticisme, meegaandheid en extroversie, plus lage scores op openheid/nieuwsgierigheid en zorgvuldigheid, beïnvloeden het ‘logisch nadenken’ en het begrip en geduld hebben voor wetenschap negatief.
  28. Intelligentie (vnl. probleemoplossend vermogen) is een taboe-onderwerp bij een gelijkheidsideologie (gevolg is een imagoprobleem voor wetenschappers: ‘Boekenwurmen, kamergeleerden, nerds, betweters, wijsneuzen’, etc.).
  29. Wantrouwen in de media (‘die zogenaamde onafhankelijke, onpartijdige, objectieve media, ze kunnen mij nog meer vertellen’). Bovendien, er zijn maar zeer weinig wetenschapsjournalisten met een wetenschappelijke opleiding in vaste dienst bij de mainstream media.
  30. Het woke- en genderactivisme geeft je permissie om wetenschap af te doen als ‘een witte mannen uitvinding’. Universitaire docenten zijn zeer beducht om uitgemaakt te worden voor racist, sexist, fascist, micro-agressief, onveilig, e.d. De huidige politisering van universiteiten en onderzoekprogramma’s zetten wetenschap ‘under a dark cloud’.
  31. Religie geeft je de permissie om wetenschap te negeren of te devalueren (het bijbelbeltdenken).
  32. ***
  • Overigens is het niet zo dat wetenschap louter en alleen bestaat uit logisch, analytisch, methodisch (linker hersenhemisfeer) denken. Goede wetenschap gaat ook gepaard met een dosis intuïtief, synthetisch, creatief out of the box (rechter hersenhemisfeer) denken. Of zoals Einstein het uitdrukte: ‘Logica brengt je van A naar B. Verbeelding brengt je overal’. En: ‘Je kunt een probleem niet oplossen met een denkwijze die het heeft veroorzaakt’.

** ‘The Parasitic Mind. How Infectious Ideas Are Killing Common Sense’; Gad Saad, 2020.

*** Deze lijst is zeker niet uitputtend maar illustreert hopelijk wel aan welke negatieve krachten de wetenschap en wetenschappers buiten de eigen kring bloot staan. En dan hebben we het nog niet eens gehad over de kwalijke krachten binnen de eigen kring.

**** Een aantal items (mn. 9,12, 20, 23, 25) lijken vanuit een neuroscience perspectief een onderliggend mechanisme te hebben dat voortkomt uit de bouw en functie van ons brein.
Het beloningscentrum in ons brein reageert veel krachtiger met korte termijn bevrediging (suiker en alcohol, likes, emo-tv, gamen, status- en funaankopen, bonus en beurswinst, e.d.) dan met een bevrediging die men pas op lange termijn ervaart (lange gezondheid, een schoon leefmilieu, zelfredzame kinderen door goede opvoeding, e.d.). Wetenschappelijke bevrediging komt vaak pas na lange periode van monnikenwerk.

Complot

Ik heb een nieuw complot ontdekt. Het is nog te vroeg om de theorie precies te formuleren maar ik sta op scherp. Onder de radar, in de onderstroom groeit het al jaren. Hogescholen pikken het op, buurthuizen, kerken, vrijdenkers en andere sinistere organisaties zijn de verspreiders van dit denken. Een ongehoord geluid.

Let wel, in de bovenstroom is alles pais en vree. De mainstream media houden je in slaap met de bekende beelden: je leeft in een gefragmenteerde samenleving. Loop door de straten van je wijk vanavond en zie deze mythe uit even zovele schermen door de stijf gesloten gordijnen schitteren. Vooral onze jongeren moeten deze loden last via ‘social” (ja ja..)  media op zich nemen: je leeft in een hyper-atomaire ik-cultuur. Ontdek je ware kern zuster, vind je identiteit broeder. Wie een commercial met dit soort slogans ziet starten weet niet meer of hij in een advertentie van De Baak zit of toegeleid wordt naar een nog flitsender automerk. Het leger coaches dat we ondertussen hebben opgeleid kan blijkbaar niet voorkomen dat we de taak hebben gekregen mensen te laten overleven en dus bij te dragen aan dit neo-liberale systeem.

Genoeg Rien. Je draaft door. Wat is dat nieuwe complot waar je het over hebt?

Het is een beweging die al veel langer onopvallend als een rups aanwezig is en binnenkort zijn vlindervleugels uitslaat. Een interessant complot, gevaarlijk voor de stabiliteit. Het gaat om mensen die het lekkere gevoel van overtuigen en winnen bij zichzelf hebben ontmaskerd en echt werk aan het maken zijn van gezamenlijk denken.  Als ‘dialoogbeweging’ zijn ze al langer aanwezig maar vaak weggezet, en soms terecht, als te lievig, te bang voor keuzes. Het zijn de mensen die erkennen dat in het niet-weten en in de complexiteit een creatieve kracht is verborgen. Die niet alles willen terugbrengen naar duidelijke standpunten maar de emotionele spanning van een tegenstelling kunnen verdragen. Het zijn mensen met een sterke basis en juist vandaaruit oog hebben voor het denken van de ander en zelfs zo ver durven te gaan dit een deel van hun gedachten te maken, er mee om gaan als hun eigen denken. Die simpelweg erkennen dat je niet alles kunt weten. Het zijn mensen die een geïsoleerde visie op ‘brein’ en ‘identiteit’ verwerpen, die weten dat ‘ identiteit’ je soms gevangen zet in een beperkte definitie van jezelf. Ze willen ‘het geheel’ een nieuwe plaats in hun denken geven.

Misschien zijn dit wel niet de revolutionairen uit de jaren zestig die ondertussen onze commissariaten bevolken. Misschien zijn dit jongeren die de tijdgeest beter aanvoelen. In het Filosofisch Cafe Sneek op 19 oktober a.s. wil ik hierover in gesprek, een complot smeden. Want er is niet alleen reflectie nodig. Ik zou met jou willen kijken of er nieuwe wegen te bewandelen zijn. Kom je ook? Doe je mee?

Rien

Ethisch consumeren

Door: Chris Koopmans

Ethisch consumeren is minder of niet kopen. U weet wel, consuminderen: minder vlees, schoenen, shirtjes, tropisch hardhout, vliegvacanties, etc. en meer gerecyclede spullen, Fair Trade koffie en ‘eerlijke’ noten en sinaasappelen, etc. Van die dingen die ook de magere derdewereld boeren, Sweatshop Bangladesh-vrouwen, Indiase vuinisbergkinderend sparen, plus hun vissen, vogels en bossen. En als de Big-Companies dan ook nog meedoen, dan gaan we in de goeie richting om de planeet te redden.

Wat een onzin, consuminderen, dat gaat niet gebeuren. Ethisch consumeren is een sympathieke gedachte die in de vnl. Westerse wereld voorkomt, onder een kleine high class bevolkingsgroep, en onder een nog minisculere groep minimalisten. Ze zijn zich zeer bewust van de kwetsbaarheid van de wereld direct om hen heen en bewust van het grotere perspectief van de gekwelde aardbol.
Maar 99% van de westerse bevolking leeft er niet naar. En daarbuiten al helemaal niet. Ook de Big-Companies niet, ondanks de dure incompany cursus ‘ethisch ondernemen’. Ze zijn op zijn best wat groener geworden maar die groenheid lijkt over het algemeen meer op een reclamebord dan dat je veel groen terugvindt in hun businessmodel.

Er zijn honderd redenen te noemen waarom ethisch consumeren en ethisch ondernemen niet van de grond komen. Redenen die te maken hebben met onze groei-economische ideologieeën, ons geopolitieke systeem, ons blind geloof in technologische oplossingen, ons individualistische waarden/normensysteem en de zelfverslavende werking van ons brein. Groen produceren en consumeren raakt in essentie aan het probleem dat de politieke instrumentalisten van het wereldorkest niet dezelfde ethische partituur spelen. Het is een Jostiband.
Dat zal allemaal wel, zal u zeggen, maar wat ondertussen onafwendbaar doorgaat is de ontbossing, de lucht-, zee- en grondvervuiling, het uitsterven van grote zoogdieren tot kleine bio-organismen, van complete ecosystemen op wereldschaal. Alle weldenkende mensen en scherpdenkende experts/wetenschappers zullen het er over eens zijn dat er een mondiale, radicale en fundamentele aanpak nodig is om een dystopische toekomst te vermijden. Niet een westers deltaplan maar wereldwijd… duizend deltaplannen! En ethisch consumeren/produceren speelt daarbij een centrale rol.

Maar wat mogen we dan verwachten van overheden, van boven af? Of van onderaf, van het volk?
Van de weinige echte democratieën* in de westerse wereld valt weinig te verwachten omdat ze door hun aard altijd met belangenpartijen moeten polderen om te kunnen bestaan. Daadkrachtige, fundamentele, ethische gedragsveranderingen kunnen ze bij producenten en consumenten nauwelijks teweeg brengen. Sinds de Club van Rome (1972) is er door democratieën wel een maatschappelijk milieubewustzijn gecreeerd maar geen breed en diep doorvoeld burgerbewustzijn dat tot relevante gedragsverandering heeft geleid.
Van de landen die zich een democratie noemen, maar dat in staatsrechtelijke en parlementaire zin beslist niet zijn, hoeft men nog minder te verwachten. Laat staan van de autocratieën, oligarchieën, theocratieën en andere kleptocratieën.

Kan men van de burger zelf, van onderaf, een ethische gedragsverandering** verwachten? Het coronatijdperk is misschien niet een goed voorbeeld maar het laat wel zien dat de burger gedragsbeperkingen uit innerlijke of afgedwongen solidariteit niet lang volhoudt, ook al krijgt ze dagelijks de cijfers van besmettingsgraad en het aantal directe en indirecte doden voor de neus. Zelfs een botsing met deze harde realiteit van dood en verderf zet niet aan tot gedragsverandering, zoals het dat ook niet doet bij het zien van dierenleed in varkens-, kippen-, runder-, en nertsfabrieken. Ecologische oorlogsmisdaden zou men ze kunnen noemen. De wereldburger wil wel zijn waarden behouden (vrijheid, gelijkheid en broederschap zeg maar) maar niet de zelfopoffering die bij alle waarden altijd is ingebouwd: gedragsbeperking, matiging, versobering. De burger zal zijn bereikte staat van welzijn niet willen opgeven, en er desnoods oorlog voor willen voeren.
Bovendien: systemen zijn altijd sterker dan individuen. De uitzondering daarop zijn revoluties waarbij burgers de politieke en economische orde omver halen en een systeemswitch veroorzaken die met geleidelijkheid, compromis en samenwerking niet bereikt had kunnen worden (de Franse, Russische, Duitse, Aziatische en twee Amerikaanse revoluties zijn er een voorbeeld van, ten goede en ten kwade). Van ‘consumentenrevoluties’ heeft nog niemand ooit gehoord.

Is er een uitweg? Nee. De afgelopen 50 jaar milieubewustzijn en de decennia lange kritiek op de groei-economische ideologie heeft nauwelijks iets opgeleverd ten gunste van milieubehoud, biodiversiteit, klimaatbehoud, etc. Het heeft ons rijker en gezonder gemaakt, zeker, maar dat keert zich nu wel tegen ons. Rijker aan wat, vraag je je af. Aan spullen? En gezonder? In de top drie van doodsoorzaken staan leefstijlziektes: cardiovasculaire ziektes, kanker, longziektes, en tel daar maar bij op: diabetes-, obesitas-, alcohol- en drugsgerelateerde aandoeningen, verkeersongelukken, e.a.

Is er een uitweg? Nee. Tenzij we een diep emotioneel besef ontwikkelen (en dat vooral ook dagelijks aan onze kinderen overdragen), en bij alles wat we kopen bedenken… dat Genoeg wel Genoeg is.

*Volgens de ‘Democracy Index van de Economist Intelligence Unit’ leeft in 165 landen slechts 5% van de bevolking in een sterke democratie.

** ‘De Mythe van de groene consument’, J.Tielbeke, De Groene, 24-06-20, nr. 26.

De wereld sleept zich voort met algoritmen

De wereld sleept zich voort. Corona en Trump en de val van het kabinet staan in de top 3 van de gespreksonderwerpen. Verkoopt goed bij de berichtgevers. Niet die kleine maar hoogst alarmerende klimaatberichtjes*, want dat verkoopt niet goed, want ‘dat weten we nou wel’.

Er is geen filosoof en wetenschapper te vinden die het klimaatprobleem niet op nr.1 van urgente wereldproblemen zet. Niet de urgentie van de alledaagse mens maar van de mensheid. En ze hebben plausibele verklaringen waarom dat wegkijken aan de orde van de dag is. Eigenlijk is dat blinde wegkijken nr.1 zou je kunnen zeggen.

Een van de meest aantrekkelijke verklaringen is dat ons paleolithische brein allang niet meer spoort met het leven in een moderne democratie, met de allesdoordringende technologie in het dagelijks leven. En zeker niet met een dijkdoorbraak aan informatie waarop de meeste breinen niet veel anders reageren dan met emotie, intuïtie of wegkijken.

Dat paleolithische brein bestaat al honderdduizenden jaren. Het stamt uit de tijd dat we nog jagers/verzamelaars waren. Het is afgestemd op een kleine groep, niet groter dan ten hoogste 150 mensen (het zgn. Dunbar-getal) die elkaar kenden en die daardoor op grond van wederzijds vertrouwen zich konden organiseren, wat geen enkel ander zoogdier op die schaal kan. Daar lag onze grote overlevingskracht, samenwerking, het doorslaande succes van de mens. Die samenwerking had noodzakelijkerwijs een democratische vorm, niks geen filosofisch ideaal. Te grote individuele eigenbelangen nastreven (het meeste voedsel, gezondste vrouwen, beste wapens opeisen) vormde een onmiddelijk overlevingsgevaar voor de groep. Je kon nog zo intelligent, competent of fysiek sterk zijn, zodra je het zou uitbuiten veroorzaak je jaloezie, wantrouwen en een weerzin tegen samenwerking. Kortom een scheuring in het sociale weefsel, dat honger, burgeroorlog, dus je eigen ondergang veroorzaakt. Totalitaire leiders en totalitaire bestuurssystemen konden domweg niet bestaan. Een dergelijke oerdemocratie heeft ook sinds wij landbouwers zijn geworden (20.000 jaar geleden) tot voor kort (250 jaar) nooit meer bestaan, behalve een slap aftreksel ervan in kleine stadsstaatjes (zelfs het stadstaatje Athene had geen democratisch rechtssysteem). Omgekeerd, de grote totalitaire konink- en keizerrijken hebben ook niet echt bestaan, want hun macht reikte nooit verder dan hun legers en belastingophalers konden lopen. Daarbuiten waren het de stammen en kleine heersers die de dienst uitmaakten en onderling permanent oorlog voerden om jacht/voedselgebieden, soms in samenwerking tegen de grote koning/keizergod als die het te bont maakte.

Enfin, ik vertel u waarschijnlijk niets nieuws, dit zijn de inzichten van historici, antropologen, archeologen, e.a. Mooi samengevat in het werk van de briljante historicus Y.N. Harari. U weet wel: Sapiens, Homo Deus, Twenty lessons for the 20th century.

Je zit er waarschijnlijk niet ver naast als je zou zeggen dat zowel de moderne parlementaire democratieën (het zijn er feite maar 20, de rest heeft de schijnvertoning ervan) als de totalitaire staten de laatste vijftig jaar niet meer opgewassen zijn tegen de snelle veranderingen van hun habitat. Beide bestuursvormen vechten tegen hun nationale verdeeldheid over issues als klasse, welvaartsverdeling, ras en gender, precies die zaken waar de jager/verzamelaar weinig last van had. 

Waar de jager/verzamelaar ook weinig last van had was de snelle invloed van technologie op zijn samenleving. Niet alleen in praktische, dagelijkse zin maar vooral in filosofische zin. Onze moderne technologie tast vrijwel alle westerse waarden/normen aan. Vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet, bescherming van het individu, splitsing van de drie oorspronkelijke machten, onafhankelijkheid  van media, ze bezwijken bijna onder de druk van de vierde macht en vijfde macht: de mainstream- en social-media en de Big-tech informatiebeheerders en techniekontwikkelaars. De totalitaire staten (China, N-Korea, Rusland, Saoedi-Arabië, Turkije, etc.) gebruiken cybertechnologie om de individuele burger op te sporen en te disciplineren, tegelijk met het onderdrukken van de reguliere en de social-media. De democratieën vechten omgekeerd, tegen het misbruik van cybertechnologie die hun bestaan ondermijnen. De gespannen verhouding tussen democratische en totalitaire staten hoeft niet meer beslecht te worden met conventionele oorlogen, want de cyberoorlog is een goedkoop middel om invloed uit te oefenen op het stemgedrag, de staatsinstituten, de energievoorzieningen, de industrie, e.d. van ‘de vijand’. Harari wijst erop dat b.v. veiligheidsdiensten aan beide zijden meer baat hebben bij geavanceerde AI met specifieke algoritmes dan bij een omvangrijk netwerk van gewone ‘straatspionnen’ die achter de deur van een burger kijken. Algoritmes worden langzaam aan de baas, ze vormen het hoogste gezag waarop politici en autocraten gaan vertrouwen en sturen (is de hele toeslagenaffaire, het opsporen van fraudeurs d.m.v. algoritmische belastingdienstprogramma’s, niet een microvoorbeeld?). Eigenlijk is het nog erger, machthebbers kunnen zelfs hun eigen veiligheidsdiensten privé laten hacken om erachter te komen of hun positie niet door binnenlandse vertrouwelingen ondermijnd wordt. Oftewel: de hacker van hackers heeft het hoogste gezag en de meeste invloed op de machtshebber(s)! Historisch gezien: niet de Almachtige God, de Verlichte Mens, het AI-algoritme maar de ‘metahacker’ heeft het meeste gezag.

Terug naar ons paleolithische brein. Dat brein kan deze ontwikkelingen helemaal niet aan. Het is niet gebouwd om deze informatie-overkill aan complexe werkelijkheid en deze hypercomplexe cybertechnologie te begrijpen. Dat brein heeft nog steeds hele ‘simpele genetische en culturele algoritmen’ ingebouwd die allereerst afgestemd zijn op het ‘snelle, intuïtieve, reflexmatige denken’ (Khaneman**) dat nodig is om overkill, innerlijke chaos, oftewel overlevingsgevaar af te wenden. Ook het ‘trage, reflexsieve, berekenende denken’ heeft niet om de capaciteit de complexiteit van de ontstane werkelijkheid van deze tijd te omvatten. 

Harari’s idee, en met hem dat van vele andere wetenschappers, is dat zowel democratische en totalitaire staten gaan vastlopen op deze ontwikkelde (en van elkaar gestolen) technologie die nog maar in de kinderschoenen staat. Het voordeel van democratieën is dat zij een veel groter aanpassingsvermogen hebben om complexe problemen op te lossen dan de starre autocratieën. Democratieën kunnen zichzelf heruitvinden, herdefiniëren, op een andere filosofische leest schoeien. Totalitaire staten missen die flexibiliteit omdat bij hen de dynamiek van het vrije denken ontbreekt.

Ondertussen blijft het oppassen voor complotwappies en populisten en hun narcistisch/gepsychopatiseerde leiders, waar ook ter wereld, die het ook allemaal niet begrijpen en dus met simplistische verklaringen en simplistische oplossingen komen (en het Museumplein opgaan***). En thuis zitten wegkijken naar Netflix zou al helemaal rampzalig zijn. 

 * B.v. zeer alarmerende klimaatberichten van het Internationaal Klimaatpanel (IPPC), dat rapporteert aan de VN, en   daartoe 6000 recente onderzoeken heeft samengevat (2020).

** ‘Ons feilbare denken, (Thinking, fast and slow)’, Daniel Kahneman (2011). Houder van de Nobelprijs voor Economie 2002. Wellicht de belangrijkste psycholoog ter wereld.

*** Zie het 90 min. durende YouTubeverslag van NH-Nieuws op het Museumplein (‘ik ben verdomme arts….ze zijn hier in dit land bezig mensen te vermoorden met vaccins….tweede wereldoorlog….er ligt niemand op de IC’s….de artsen faken alles, die krijgen voor iedere patient 20.000 euro’).

Chris Koopmans

(Klinisch psycholoog en enthousiast bezoeker van het Filosofisch Café)