De wereld sleept zich voort met algoritmen

De wereld sleept zich voort. Corona en Trump en de val van het kabinet staan in de top 3 van de gespreksonderwerpen. Verkoopt goed bij de berichtgevers. Niet die kleine maar hoogst alarmerende klimaatberichtjes*, want dat verkoopt niet goed, want ‘dat weten we nou wel’.

Er is geen filosoof en wetenschapper te vinden die het klimaatprobleem niet op nr.1 van urgente wereldproblemen zet. Niet de urgentie van de alledaagse mens maar van de mensheid. En ze hebben plausibele verklaringen waarom dat wegkijken aan de orde van de dag is. Eigenlijk is dat blinde wegkijken nr.1 zou je kunnen zeggen.

Een van de meest aantrekkelijke verklaringen is dat ons paleolithische brein allang niet meer spoort met het leven in een moderne democratie, met de allesdoordringende technologie in het dagelijks leven. En zeker niet met een dijkdoorbraak aan informatie waarop de meeste breinen niet veel anders reageren dan met emotie, intuïtie of wegkijken.

Dat paleolithische brein bestaat al honderdduizenden jaren. Het stamt uit de tijd dat we nog jagers/verzamelaars waren. Het is afgestemd op een kleine groep, niet groter dan ten hoogste 150 mensen (het zgn. Dunbar-getal) die elkaar kenden en die daardoor op grond van wederzijds vertrouwen zich konden organiseren, wat geen enkel ander zoogdier op die schaal kan. Daar lag onze grote overlevingskracht, samenwerking, het doorslaande succes van de mens. Die samenwerking had noodzakelijkerwijs een democratische vorm, niks geen filosofisch ideaal. Te grote individuele eigenbelangen nastreven (het meeste voedsel, gezondste vrouwen, beste wapens opeisen) vormde een onmiddelijk overlevingsgevaar voor de groep. Je kon nog zo intelligent, competent of fysiek sterk zijn, zodra je het zou uitbuiten veroorzaak je jaloezie, wantrouwen en een weerzin tegen samenwerking. Kortom een scheuring in het sociale weefsel, dat honger, burgeroorlog, dus je eigen ondergang veroorzaakt. Totalitaire leiders en totalitaire bestuurssystemen konden domweg niet bestaan. Een dergelijke oerdemocratie heeft ook sinds wij landbouwers zijn geworden (20.000 jaar geleden) tot voor kort (250 jaar) nooit meer bestaan, behalve een slap aftreksel ervan in kleine stadsstaatjes (zelfs het stadstaatje Athene had geen democratisch rechtssysteem). Omgekeerd, de grote totalitaire konink- en keizerrijken hebben ook niet echt bestaan, want hun macht reikte nooit verder dan hun legers en belastingophalers konden lopen. Daarbuiten waren het de stammen en kleine heersers die de dienst uitmaakten en onderling permanent oorlog voerden om jacht/voedselgebieden, soms in samenwerking tegen de grote koning/keizergod als die het te bont maakte.

Enfin, ik vertel u waarschijnlijk niets nieuws, dit zijn de inzichten van historici, antropologen, archeologen, e.a. Mooi samengevat in het werk van de briljante historicus Y.N. Harari. U weet wel: Sapiens, Homo Deus, Twenty lessons for the 20th century.

Je zit er waarschijnlijk niet ver naast als je zou zeggen dat zowel de moderne parlementaire democratieën (het zijn er feite maar 20, de rest heeft de schijnvertoning ervan) als de totalitaire staten de laatste vijftig jaar niet meer opgewassen zijn tegen de snelle veranderingen van hun habitat. Beide bestuursvormen vechten tegen hun nationale verdeeldheid over issues als klasse, welvaartsverdeling, ras en gender, precies die zaken waar de jager/verzamelaar weinig last van had. 

Waar de jager/verzamelaar ook weinig last van had was de snelle invloed van technologie op zijn samenleving. Niet alleen in praktische, dagelijkse zin maar vooral in filosofische zin. Onze moderne technologie tast vrijwel alle westerse waarden/normen aan. Vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet, bescherming van het individu, splitsing van de drie oorspronkelijke machten, onafhankelijkheid  van media, ze bezwijken bijna onder de druk van de vierde macht en vijfde macht: de mainstream- en social-media en de Big-tech informatiebeheerders en techniekontwikkelaars. De totalitaire staten (China, N-Korea, Rusland, Saoedi-Arabië, Turkije, etc.) gebruiken cybertechnologie om de individuele burger op te sporen en te disciplineren, tegelijk met het onderdrukken van de reguliere en de social-media. De democratieën vechten omgekeerd, tegen het misbruik van cybertechnologie die hun bestaan ondermijnen. De gespannen verhouding tussen democratische en totalitaire staten hoeft niet meer beslecht te worden met conventionele oorlogen, want de cyberoorlog is een goedkoop middel om invloed uit te oefenen op het stemgedrag, de staatsinstituten, de energievoorzieningen, de industrie, e.d. van ‘de vijand’. Harari wijst erop dat b.v. veiligheidsdiensten aan beide zijden meer baat hebben bij geavanceerde AI met specifieke algoritmes dan bij een omvangrijk netwerk van gewone ‘straatspionnen’ die achter de deur van een burger kijken. Algoritmes worden langzaam aan de baas, ze vormen het hoogste gezag waarop politici en autocraten gaan vertrouwen en sturen (is de hele toeslagenaffaire, het opsporen van fraudeurs d.m.v. algoritmische belastingdienstprogramma’s, niet een microvoorbeeld?). Eigenlijk is het nog erger, machthebbers kunnen zelfs hun eigen veiligheidsdiensten privé laten hacken om erachter te komen of hun positie niet door binnenlandse vertrouwelingen ondermijnd wordt. Oftewel: de hacker van hackers heeft het hoogste gezag en de meeste invloed op de machtshebber(s)! Historisch gezien: niet de Almachtige God, de Verlichte Mens, het AI-algoritme maar de ‘metahacker’ heeft het meeste gezag.

Terug naar ons paleolithische brein. Dat brein kan deze ontwikkelingen helemaal niet aan. Het is niet gebouwd om deze informatie-overkill aan complexe werkelijkheid en deze hypercomplexe cybertechnologie te begrijpen. Dat brein heeft nog steeds hele ‘simpele genetische en culturele algoritmen’ ingebouwd die allereerst afgestemd zijn op het ‘snelle, intuïtieve, reflexmatige denken’ (Khaneman**) dat nodig is om overkill, innerlijke chaos, oftewel overlevingsgevaar af te wenden. Ook het ‘trage, reflexsieve, berekenende denken’ heeft niet om de capaciteit de complexiteit van de ontstane werkelijkheid van deze tijd te omvatten. 

Harari’s idee, en met hem dat van vele andere wetenschappers, is dat zowel democratische en totalitaire staten gaan vastlopen op deze ontwikkelde (en van elkaar gestolen) technologie die nog maar in de kinderschoenen staat. Het voordeel van democratieën is dat zij een veel groter aanpassingsvermogen hebben om complexe problemen op te lossen dan de starre autocratieën. Democratieën kunnen zichzelf heruitvinden, herdefiniëren, op een andere filosofische leest schoeien. Totalitaire staten missen die flexibiliteit omdat bij hen de dynamiek van het vrije denken ontbreekt.

Ondertussen blijft het oppassen voor complotwappies en populisten en hun narcistisch/gepsychopatiseerde leiders, waar ook ter wereld, die het ook allemaal niet begrijpen en dus met simplistische verklaringen en simplistische oplossingen komen (en het Museumplein opgaan***). En thuis zitten wegkijken naar Netflix zou al helemaal rampzalig zijn. 

 * B.v. zeer alarmerende klimaatberichten van het Internationaal Klimaatpanel (IPPC), dat rapporteert aan de VN, en   daartoe 6000 recente onderzoeken heeft samengevat (2020).

** ‘Ons feilbare denken, (Thinking, fast and slow)’, Daniel Kahneman (2011). Houder van de Nobelprijs voor Economie 2002. Wellicht de belangrijkste psycholoog ter wereld.

*** Zie het 90 min. durende YouTubeverslag van NH-Nieuws op het Museumplein (‘ik ben verdomme arts….ze zijn hier in dit land bezig mensen te vermoorden met vaccins….tweede wereldoorlog….er ligt niemand op de IC’s….de artsen faken alles, die krijgen voor iedere patient 20.000 euro’).

Chris Koopmans

(Klinisch psycholoog en enthousiast bezoeker van het Filosofisch Café)