Gedogen

“ Ze eten daar rauwe haringen “ zeggen de Engelsen over ons. “Ze fietsen met zijn zessen over het midden” zeggen de Duitsers en de Fransen wijzen er fijntjes op dat wij de kaasschaaf kennelijk hebben uitgevonden. Mensen uit verre landen amuseren zich over het feit dat wij één koekje tegelijk presenteren.

Daar mogen ze van ons niets van vinden,  want zij waren buitenlander. En Maxima al helemaal niet – want zij was buitenlandse en ook nog Koningin.

Is er nu echt niets inhoudelijkers te bedenken dat ‘typisch Nederlands’ is?

Jazeker! Ons gedoogbeleid! Ons gedoog-wat? Gedogen is toch eigenlijk de zaak maar wat  laten waaien, de andere kant opkijken uit onmacht om te handhaven? Iets met te weinig rechte rug en teveel slappe knieën?

In een discussie destijds tussen de (oud) Ministers  van Justitie van België en Nederland, hamerde de eerste, Toeback, vooral op dat standpunt. “Systematisch gedogen”,zei hij, of het nu om drugs in Nederland gaat of om wild bouwen in België, is de onmacht van de overheid verheffen tot ideologie. Omdat ik ze niet kan pakken, doe ik of ik ze niet wìl  pakken”. Gedogen is een vorm van onvermogen met – vond hij –  vaak desastreuze gevolgen.

Ventiel

Donner, de laatste rechtsfilosofisch ingestelde bewindsman die we hadden, tapte uit een ander vaatje. Hij sprak over gedogen als  “het ventiel van de wet”. Hij vond weliswaar dat gedogen geen regel moest worden, maar het beeld dat gedogen “achteroverleunen” zou betekenen deelde hij  niet: Het  eist integendeel meestal veel meer werk.

 Soms moet je af kunnen zien van de hardheid van de wet. Een al te rigide toepassing van de wet kan onrecht in de hand werken. Summa ius, summa iniuria est. Het hoogste recht kan het grootste onrecht betekenen. Gedogen is in een rechtsstaat een instrument om conflicten niet op de spits te drijven en soms nodig om een complexe, veelvormige samenleving geolied te laten functioneren. 

Niet op je strepen gaan staan als wetgever/handhaver is ook een deugd, aldus Donner.  

Donner stond met deze instelling in een  Nederlandse bestuurstraditie:Gedoogbeleid: Een eeuwenoude praktijk van creatieve  fine-tuning bij  wetshandhaving. Gedogen, desnoods. Maar ook het wie /wat/waar/waarom/wanneer moest weloverwogen  gebeuren, het moest tenslotte geen rommeltje worden. Geen “Belgische toestanden” zeg maar. Geen vriendjespolitiek, willekeur of rechtsonzekerheid.

Een heel bruikbaar instrument bij overspannen, rammelende of onhandig uitpakkende wetgeving.

Iets voor het zgn. Nikaab-probleem?

 Siebold Hartkamp