Column: Geluk en zin…

In ons eerste filosofische café van dit seizoen betoogde Menno de Bree dat werk ons niet gelukkig kan maken. Om dit kracht bij te zetten leidde hij ons met een van humor doorspekte en volstrekt logische redenering naar de conclusie dat het leven geen zin heeft. Overigens bespraken we dit met elkaar in een opperbeste stemming. Mij leken veel aanwezigen, inclusief Menno zelf, redelijk gelukkig met hun bestaan. Dat het leven geen zin heeft, leek daar niet zo veel aan te veranderen. Hebben die twee dan wel iets met elkaar te maken?

Op de vraag of ik gelukkig ben, zou ik niet zomaar een antwoord kunnen geven. Zeggen dat je gelukkig bent is net zoiets als zeggen dat je door een groen landschap loopt, terwijl je wel vijftig tinten groen waarneemt. Het leven op deze algemene manier samenvatten haalt de diepte uit onze waarneming volgens mij.

Ons felbegeerde geluk kan eigenlijk niet met zo’n logische en cerebrale benadering behandeld worden, denk ik. Het weekend na ons café las ik een artikel over geluk van Rik Torfs in de zaterdagbijlage van de Trouw. Hij beschrijft daarin een ervaring van Marcel Proust in ‘Contre Saint-Beuve’. De schrijver steekt met vrienden een geplaveide binnenplaats over waarbij zijn blik valt op de oneffen glimmende stenen. Opeens overvalt hem een overweldigend en onverklaarbaar geluksgevoel. In de aanblik van de geplaveide stenen beleeft hij een eerdere ervaring, een herinnering. Proust noemt dit ‘resurrection’…. verrijzenis. Bij die verrijzenis is het gevoel zuiverder dan het moment van de ervaring zelf, want die was vluchtig tussen vele andere gewaarwordingen in. Proust: ‘Niet alleen is het verstand van geen nut bij dit soort verrijzenissen, bovendien worden zulke momenten alleen zichtbaar in voorwerpen waar het verstand nooit heeft geprobeerd hen op te sluiten.’

We raken hier heel subtiele en moeilijk te verwoorden ervaringen. Ik moest denken aan ‘het numineuze’ waar theoloog en schrijver Tjeu van de Berk een mooi boek over heeft geschreven. Het overkomt je. Je dwingt het niet af en als je dat wilt, bv door een logisch beredeneerde levensbeschouwing, ontglipt het je. Ook het woord ‘geluk’ dekt de lading hier niet. Soms is de ervaring eerder huiveringwekkend. De poëzie vangt dit beter dan de filosofie omdat ze met paradoxen kan leven.

Geluk is geen conclusie. Het is een aspect van ons bestaan dat we ook zo weer wegblazen. Geluk sluimert in onze herinneringen, in de kunst, in een simpel stilstaan bij een voorwerp. Vlinderachtig. Niet te vangen. Het kan opbloeien als een zaadje dat al tijden ongebruikt in de grond ligt en opeens tot leven komt. Ons leven zit vol met deze potenties waar we even zo vaak aan voorbij leven. Het kan zomaar ‘verrijzen’ uit onze dagelijkse sleur. Tja, het leven is misschien ‘zinloos’ maar voor mij daardoor niet minder waard om geleefd te worden.

 

Rien van der Zeijden