Column 9: Eén op de drie Europeanen stierf …

Door: Hans Koppen

Wáár zien we de dood in vol ornaat? Wannéér was Europa één danse macabre waar we de doden bij duizenden moeten tellen, met Lucifer en Magere Hein als dansmeesters? Gaan we voor strijd, denkend aan de 70 miljoen slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog, of opteren wij voor wreedheid, de moord op zes miljoen Joden indachtig? Kiezen wij wellicht voor rampen, zoals de aardbeving van Lissabon in 1755 met meer dan 15.000 slachtoffers, of zetten we in op ziekte? Ik kies voor de gebeurtenis met het naar verhouding grootste aantal doden als gevolg van één oorzaak, en daarmee voor de Zwarte Dood. Een tegenstander van formaat voor historische en filosofische reflectie. Zei Socrates al niet dat filosofie een oefening in sterven is?

De pest

De pest was een vreselijke ziekte om aan te lijden, en extreem besmettelijk. Niemand wist waar die vandaan kwam of hoe men die opliep. De ziekte openbaarde zich vaak als een knobbel in de liezen of oksels. Binnen enkele uren leed de patiënt ondragelijke pijn. Die ene buil vermeerderde zich razendsnel. Vervolgens groeiden de builen uit tot het formaat van een appel of een ei. Ze brandden als vurige kool en werden as-grauw of zwart van kleur. Daarna barstten de builen open. De pus zag eruit als ‘zaadjes van zwarte erwten, brosse stukjes, schilletjes van de dolik’. Een ondragelijk stank hing in het ziekenverblijf door alles wat de patiënt uitwasemde of uitscheidde; stinkende adem, bloedige urine en zwarte uitwerpselen. Vaak joeg de koorts de zieke op het laatst overeind zodat hij in spasmen dansend de dood in tuimelde, of leidde zijn pijndelirium hem tot waanzin. Sommigen stierven binnen enkele uren, velen binnen enkele dagen – maar dood gíng men. Vrijwel niemand genas.

Verspreiding

De pandemie begon in Europa in 1348 en verspreidde zich razend snel over ons continent. De pest drong bij Marseille Frankrijk binnen en verbreidde zich via Vlaanderen en Nederland naar Engeland en Schotland. Later ook naar Zwitserland, Hongarije en verder over Oost-Europa. Een schip uit Engeland met een lading wol liep aan de grond in Bergen (N), de gehele bemanning was onderweg aan de pest gestorven. Vandaaruit werd Noorwegen geïnfecteerd, en later Zweden, Pruisen, zelfs Groenland. Relatief snel verdween de ziekte, in 1350 verliet de builenpest alweer Europa. Ons werelddeel ontvolkt achterlatend.

Het grote sterven

Laten wij eens naar de Franse stad Avignon kijken tijdens deze pestepidemie. In die plaats stierven dagelijks 400 mensen, 7000 huizen waarin de dood had huisgehouden werden gesloten en één enkele begraafplaats ontving in 6 weken 11.000 lijken. De helft van de stadsbevolking ging dood. In Florence kon de Compagnia della Misericordia – gekleed in lange, bloedrode mantels met capuchons die het gezicht bedekten en alleen de ogen vrijlieten – het werk niet meer aan; de lijken lagen dagen in de straten te rotten en gezinnen begroeven hun familieleden zo haastig en ondiep dat de honden hen uit hun graf sleepten en de lichamen verslonden. Ook dieren waren niet veilig voor de pest. Boccaccio zag met eigen ogen hoe twee zwijnen de lompen van een dode besnuffelden en vlak daarop stuiptrekkend bezweken, alsof ze vergif hadden ingenomen. De mensen stierven zó snel en in zulke grote aantallen dat er een tekort aan priesters optrad zodat velen niet voorzien konden worden van het Laatste Sacrament, wat het stervensuur van deze slachtoffers tot de Hel maakte die zij bij hun leven toch al zo vreesden.

Disegno32_37

Een broeder van de Compagnia della Misericordia (van internet)

 

Gevolgen van de pestepidemie

De Zwarte Dood drukte het bevolkingscijfer bruusk omlaag, de epidemie daarmee tot een continentale catastrofe makend. De economische, ruimtelijke en politieke gevolgen waren gigantisch: de oogstopbrengst liep terug, economie en handel stokten, markten raakten ontwricht door grote prijsstijgingen. De vermindering van het landbouwareaal leidde tot verlaten gronden, die pas veel later weer werden ontgonnen. Arbeidskrachten en klanten namen in aantal af, maar al tijdens de epidemie stegen de lonen en de overlevenden waren in de meeste gevallen rijker geworden, onder meer door vererving. Zij stelden zich ook vrijer op tegenover heer en kerk, en de mobiliteit van de bevolking nam toe. De crisis liep uit op een herverkaveling van het economische en sociale landschap van Europa en de ontwikkeling van grote gecentraliseerde staten – Frankrijk, Engeland en Spanje – werd erdoor bevorderd.

Apocalyps

Het sterftecijfer varieerde van plaats tot plaats: van 20% van de bevolking tot totale uitsterving. Zowel de toenmalige geschiedschrijver Froissart (1337-1404) als moderne wetenschappers hebben zich uitgesproken over het totale aantal slachtoffers van de Zwarte Dood. Froissart beriep zich daarbij op de Openbaring van Johannes als kenbron. De statistici, historici en demografen van nu zullen wel andere methoden hebben gebruikt. Maar in hun conclusie verschillen zij niet: binnen twee jaar stierf één op de drie inwoners van Europa aan de pest. In absoluut aantal waren dat ongeveer 20 miljoen doden.

Wat hiervan te denken?

En tóch leeft Europa! Natuurrampen, economische tegenspoed, besmettelijke ziektes als Spaanse griep, AIDS en Zwarte Dood, verwoestende oorlogen, omvangrijke genocides en politieke controverses hebben het werelddeel niet klein gekregen. De veerkracht van mensen is enorm en tegenslagen droegen altijd weer een kern van verbetering en ontwikkeling in zich. Ondanks alle collectieve en individuele ellende heeft het merendeel van de Europeanen het nog nooit zo goed gehad als nu. Welke maatstaf we ook aanleggen, Europa gáát vooruit. Soms als in een processie van Echternach (drie stappen vooruit, twee achteruit, … ad infinitum), maar toch. Onthecht kijken, ons niet laten meesleuren met de emotie van de dag – de Stoïcijnen leerden ons dat al – feiten en omstandigheden van nu in historisch en politiek perspectief plaatsen: ons leven is mooier en beter dan we vaak geneigd zijn aan te nemen. En wat onze tegenslagen betreft; laat ons daarvoor het woord van Epictetus voor ogen houden: ‘Een man zonder enige ervaring met de wijsbegeerte zal altijd anderen aansprakelijk stellen voor zijn tegenslagen, een beginnend filosoof zichzelf, een volleerd wijsgeer echter geen van beide.’

NB. Velen hebben de periode van de Zwarte Dood bestudeerd. Het meest bekend is Barbara Tuchman die er in haar boek ‘De waanzinnige veertiende eeuw’ diepgaand en op evocatieve wijze over heeft geschreven. Wie vanuit een literaire invalshoek over die duistere en angstaanjagende tijd geïnformeerd wil worden, leze ‘Narziss en Goldmund’ van Herman Hesse of de ‘Decamerone’ van de contemporaine Florentijnse schrijver Boccaccio..